woensdag 22 mei 2013

Lente in Fialta

De trein is een goede plaats om Nabokov te lezen - al is het maar omdat het gedokker, het zijdelingse gedein bij een wisselovergang en het klimmen en dalen en opnieuw klimmen en dalen van de draden naast het spoor mij vaak, ook als ik Nabokov niet aan het lezen ben, aan Nabokov doen denken, meerbepaald aan een passage in Geheugen, spreek waarin hij vertelt over een dagenlange treinreis naar Biarritz die hij maakte als kind van ouders die in die mate schatrijk waren dat ze zich - om de vochtige zomerhitte van het Peterburgse moeras waarin ze tot aan de Revolutie van Zeventien een landgoed bezaten te vermijden - een vakantie aan de Atlantische Oceaan bij de grens met Spanje konden veroorloven.

Het is daarnaast ook een goede gewoonte om in mijn boeken de datums te noteren van de dagen waarop ik erin gelezen heb. Zo kan ik nu achterhalen dat ik het titelverhaal van de in 1966 verschenen Nederlandstalige verhalenbloemlezing Lente in Fialta (vierde druk 1981), die ik, blijkens de inscriptie op de titelpagina, op 21 december 1983 kocht (het boek was afgeprijsd van het voor mij onbereikbare 650 frank naar 245 frank - beide prijzen, de eerste met een schuine streep door, staan nog altijd in potlood in de rechterbovenhoek van de eerste bladzijde aangegeven) - al vier keer las: 'dec 82', '12VII84', '12IV89' en '11III5'. Bij de datum waarop de eerste herlezing zich voordeed, een zomerdag in 1984, staat ook nog tussen haakjes de naam van de Italiaanse badplaats Viarecchio vermeld: ik had toen nog de gewoonte om als ik elders dan thuis in boeken las in die boeken niet enkel de datum maar ook de plaats op te tekenen.

En zo werd ik vanmorgen op de trein teruggekatapulteerd naar de zonnebrand op mijn schouders die ik opliep omdat ik op 23-jarige leeftijd nog niet wist, zoals de vriend die ik op die reis naar Firenze vergezelde en wiens vrouw mij probeerde te versieren terwijl ik treurde om een ander, dat mijn huidtype zich absoluut niet tot zonnebaden leende; naar de groen-wit gestreepte parasol waaronder ik uiteindelijk, maar te laat, wat schaduw zocht; naar de halveliters bier die we 's avonds dronken om toch maar goed te kunnen slapen (ik meen dat wij in de auto overnachtten, een aftandse Volkswagen die enkele maanden later door zijn poten zou zakken); naar de zandkorrels die nog vele jaren later uit mijn stilaan vergelende exemplaar van Lente in Fialta vielen. Het is bijna dertig jaar geleden, er zijn sindsdien meer levensjaren voorbijgegaan dan eraan waren voorafgegaan - en ik vond mezelf toen al zo oud! Ach.

'Lente in Fialta' is een van de mooiste verhalen die ik ken. Het gaat over een vergeefse, onmogelijke liefde van een man voor een vrouw, twee mensen die door het lot, die 'meedogenloze regisseur van het toeval' zou Nabokov kunnen zeggen (en hij doet dat ook met ongeveer die woorden in dit verhaal), onwaarschijnlijk veel keren en dan nog op de meest onwaarschijnlijke plaatsen, verspreid over het Europese continent, worden samengebracht. De ene keer is zij verloofd en hij niet, de andere keer staat hij op trouwen terwijl zij net haar verloving heeft afgebroken. En altijd is er de onuitgesproken, of bijna onuitgesproken, liefde - al is het niet duidelijk of het misschien niet méér dan een vluchtige en op weinig meer dan een gunstige en louter erotisch geïnspireerde indruk gebaseerde fascinatie is. Het verhaal dwingt je onweerstaanbaar naar de onvermijdelijke ontsporing. Alle elementen spannen samen om die indruk van onweerstaanbaarheid en onvermijdelijkheid op te wekken, hoe paradijselijk ook de setting is en hoe moedig de cocktailglazen ook proberen om op de na de stortbui alweer opdrogende terrastafeltjes met hun schittering in het doorbrekende zonlicht de gebeurtenissen alsnog een andere richting op te sturen.

Glans is, zo wist Nabokov heel goed, een cruciaal bestanddeel in de mix die goede literatuur oplevert. De schone letteren moesten, in zijn optiek, altijd sprankelen en blinken (optiek is wel een goedgekozen woord).

Alle elementen spannen samen! Elementen als daar zijn: de opkrullende affiches voor het circus dat eerstdaags zijn opwachting zal maken in het kuststadje Fialta - waarvan de naam zowel vrolijk geurt naar viooltjes als omineus het naderende fiasco aankondigt; de harige vlinder die in het restaurant wordt gevangen door een Engelsman waarvan het vreemd opgerichte oog bloeddoorlopen is; de constellatie van een gezelschap in een café - meester in het midden, leerlingen rondom - die subtiel verwijst naar het icoon van het laatste avondmaal... En dat alles is gevat in die zwierige, fijnproeverige, taalbarokke stijl van een Nabokov-op-zijn-best, een schrijver die weet dat hij zich àlles kan permitteren maar die daarom niet minder interessante filosofische maximes op ons loslaat. Zoals deze: 'zoals zo vaak gebeurt: een banale opmerking over een onbekend onderwerp hechtte zich vast aan een persoonlijke intieme herinnering, als een worgende parasiet' - hetgeen, praktisch, betekent dat je in het leven moet staan op een manier die je op belangrijke momenten vrijwaart van de teleurstelling die altijd kan opduiken wanneer je intense beleving wordt doorkruist door een onverwacht opduikende futiliteit. Ja, dat je zelfs zodanig in het leven kunt staan dat je wéét dat dergelijke verstoringen onvermijdelijk zijn, en dat je maar beter zo kunt leven dat je die verstoring als een surplus ervaart.